Vanwege persoonlijke omstandigheden zal het verslag d.d. 11-04-2002 dat Miriam zou schrijven niet verschijnen.

Behalve Miriam en Debbie is iedereen aanwezig.

Vorige keer hebben we het gehad over scherptediepte en hebben we van Erwin een opdracht gekregen, plus een filmrolletje om deze opdracht uit te kunnen voeren. Aan alle technische voorwaarden was dus voldaan. Maar nu .... de uitvoering, is dat gelukt? Er stijgt gemompel op uit de gelederen, waaruit zowel "ja" als "nee" te filteren is.

Erwin bevraagt eenieder: "wat is je onderwerp en wat heb je gedaan". En, soms, "wat ging er mis". Met name dit laatste daar draait het om vanavond: wat ging er mis. Want juist hiervan kun je iets leren!

De bedoeling was dat eenieder een aantal voorwerpen naar keuze op een rij zou zetten, hier een lichtmeting bij zou verrichten en er vervolgens een serie foto's van zou maken, waarbij je de sluiter elke keer 1 stop dicht draait en het diafragma 1 stop open. Begin bij 22, eindig bij 2,8.

Even voor de herhaling, een groot diafragma (= een laag getal) geeft weinig scherptediepte, een klein diafragma (=een hoog getal) geeft veel scherptediepte. Vervolgens worden er wat tips uitgewisseld. Het hebben van een spiekbriefje op je fototoestel om groot, klein, hoog, laag, veel en weinig uit elkaar te houden blijkt niet ongewoon te zijn.

Oké, de uitvoering dus .... Erwin haalt ergens een lichtbak vandaan zodat we de foto's en de negatieven goed kunnen bekijken.

Maartje is maar weer eens naar ‘landgoed Den Treek’ getrokken, heeft daar wat tuinstoelen op een rij gezet, haar fototoestel op een tafel en klikken maar. Als we met een loep boven de foto's gaan hangen is het verloop van scherptediepte waar te nemen. Opdracht geslaagd dus. Helaas is het verschil zonder loep wat moeilijker te zien. Ook is er ergens tijdens deze fotosessie een wolk voor de zon geschoven, waardoor de hoeveelheid licht op alle foto's niet helernaal gelijk is. Jammer.

Sharon heeft gekozen voor een rijtje appels. Haar opdracht is ook gelukt, zij het op een iets andere wijze dan de bedoeling was. Sharon heeft geflitst. Als waar ‘FLITS-lid’ is daar natuurlijk niets mis mee, maar voor de opdracht was het niet de bedoeling. Sharon heeft gekozen voor 1 vaste sluitertijd, maar wel bij elke foto het diafragma veranderd. Zou zij niet hebben geflitst, dan zou deze serie mislukt zijn, maar juist doordat zij deze wel heeft gebruikt kwam het toch allemaal goed.
De intensiteit van je flitslamp is namelijk niet altijd hetzelfde. Ook hierbij maakt je toestel een ‘berekening’ van de benodigde hoeveelheid (flits-)licht. In dit geval heeft de flits dus bij elke diafragmaverandering het verschil in de hoeveelheid licht gecompenseerd in plaats van elke keer een andere sluitertijd. Zo kan het ook dus!

Victor heeft 2 series gemaakt, de eerste van een rij flessen (7-up) zegt hij, maar die hebben we niet gezien. Waarom eigenlijk niet Victor? Voor de tweede serie had bij 4 modeltreinen op een rij gezet. Vervolgens heeft bij een reeks foto's gemaakt volgens de opdracht en correct elke keer de sluiter 1 stop dicht gedraaid en het diafragma 1 stop open. Desondanks is er op de foto's geen verschil te zien; niet in kleur (dat is goed), maar ook niet in scherptediepte (en dat is niet goed). Waar gaat het mis? Victor heeft de treinen frontaal gefotografeerd, staand op een tafel, tegen de muur (let wel, de treinen, niet Victor). In deze gladde voor en achtergrond is geen scherptediepte te zien en door de treinen van voren te fotograferen zie je ook geen verschil. Er is te weinig contrast. Had hij de treinen van opzij gefotografeerd dan zou het wel gelukt zijn om de scherptediepte in beeld te brengen.

Elly komt er ronduit voor uit dat zij een drankorgel is. Zij heeft al haar lege bierflesjes verzameld (blijkbaar geen onmogelijke opgave voor Elly), heeft bij gebrek aan een vaste hand (hoe zou dat nou komen?) haar camera op een statief geplaatst en met behulp van de afstandsbediening de foto's gemaakt. Het resultaat: een perfect verloop van scherptediepte, van alle flessen scherp tot alleen die in het midden. Of Elly het na deze opdracht ook allemaal nog zo helder zag weten we niet ....

Edwin heeft zijn piano gedeeltelijk gedemonteerd en is aan de slag gegaan. Ook bij hem is de opdracht gelukt, maar zijn punt van scherpstelling had beter gekund. Hij heeft scherpgesteld op het einde van zijn onderwerp en voor bet beste resultaat had dit punt beter wat meer naar het midden kunnen liggen.

Waarom? Omdat de scherptediepte voor en achter je onderwerp niet hetzelfde is. Bij een maximale scherptediepte is 1/3 voor je onderwerp scherp en 2/3 erachter. Dit is handig om te weten. Erwin legt uit: “stel je maakt een groepsfoto en de mensen staan in vier rijen achter elkaar. Je moet dan, om het hele spul er scherp op te krijgen, scherpstellen op de tweede rij. Op die manier krijg je alle personen scherp op de foto”. 't Is maar een weet!

Diafragma, sluitertijd, scherptediepte ..... dit maakt je foto. Er moet contrast in zitten. Je moet dat kunnen zien wat de fotograaf wil laten zien. Soms is dit moeilijk, met name als de kleurverschillen erg groot zijn. Bijvoorbeeld iemand met een zwarte trui in een sneeuwlandschap. Je camera meet dan zoveel licht (van alle sneeuw) dat hij zijn belichting hier op aanpast. In dit geval zal hij dus kiezen voor een onderbelichting. Waardoor je zwarte trui dus niet meer zwart is op de foto. Je kunt dit voorkomen door gebruik te maken van zogenaamde ‘grijskaarten’. Hoe dit nou precies werkt heb ik niet helemaal begrepen, wat mij betreft moeten we daar de volgende keer nog maar eens op terugkomen.

Een andere optie is door een ‘spotmeting’ te verrichten. Op veel camera's zit een knopje waar je dit mee kunt doen. Je drukt dit knopje in en richt vervolgens het toestel op het donkerste deel van dat wat je wilt fotograferen. Je toestel meet dan daar het licht en laat zich (in geval van bovengenoemd voorbeeld) dus niet misleiden door al het licht van de sneeuw. Door vervolgens je camera op grond van de op deze wijze verkregen lichtmeting in te stellen krijg je een mooie foto, met contrast.

Erwin vertelt dat sommige fotografen standaard minstens 1 stop overbelichten om op die manier meer contrast in hun foto te krijgen. Door te ‘overbelichten’ krijg je meer kleurverzadiging in je foto en meer tekening in je donkere vlakken. Als je zo een foto maakt dan levert dit als resultaat een overbelicht negatief op, maar .... dat wordt gecorrigeerd met afdrukken. Het ‘overbelichte’ wordt eruit gehaald, maar het contrast blijft. Weer iets om uit te gaan proberen.

Over proberen gesproken, Erwin heeft een nieuwe opdracht voor ons:

  1. maak een portretfoto met een groothoeklens (28 mm) bij een groot diafragma (= klein getal).
  2. maak een portretfoto met een groothoeklens (28 mm) bij een klein diafragma (=groot getal).
  3. maak een portretfoto met een telelens (100 mm) bij een groot diafragma (= klein getal). Liefst met een drukke achtergrond.
  4. maak een portretfoto met een telelens (100 mm) bij een klein diafragma (= groot getal). Wederom, liefst met een drukke achtergrond.
  5. maak een foto van een bewegend onderwerp met een snelle sluitertijd. (Geen slak!)
  6. maak een foto van een bewegend onderwerp met een langzame sluitertijd. (Victor die van 0 tot 100 gaat in .... hoeveel seconden was het ook al weer Victor?)
  7. maak een foto van een onderwerp met veel perspectief met telelens bij een groot diafragma (= ........ getal)
  8. maak een foto van een onderwerp met veel perspectief met telelens bij een klein diafragma (= ....... getal). 

Ditmaal krijgen we van Erwin geen fotorolletje cadeau, maar een filmzakje met sticker, waarmee we onze foto's bij Erwin voor 4 euro 50 kunnen laten ontwikkelen en afdrukken, ongeacht het aantal foto's. Geweldige actie!

Nou, succes allemaal, we kunnen weer aan de gang. Over één maand gaan we met Erwin het resultaat bespreken.